Aangetekende brief

Het is vrijdagmiddag, uurtje of twee en ik ben even snel op de tuin. Vanmorgen bij de fysio heb ik mijn halfjaarlijkse inspanningstest gedaan. Dat ik niet train om iets op te bouwen, maar om zo min mogelijk te verliezen is normaal geworden. Ik ben dan ook heel blij met precies dezelfde uitslag als een half jaar geleden. Het bevestigt ook hoe ik me voel. Ik weet wat ik aankan en doordat het ongeveer gelijk blijft, is mijn leven er op aangepast. Zodoende vergeet ik het soms zelfs, omdat ik simpelweg geen dingen meer doe die echt te hoog gegrepen zijn.

Ik ben nu op de fiets met Rollo in de kar om wat sla te oogsten. Daarna gauw door naar de AYA’s (vrijdagmiddag kankerclub). Mijn moestuinbuurman is er ook. “Heb jij het nieuws al gehoord, Roos?” Meteen voel ik mijn hartslag in mijn keel. Het is een zinnetje wat verdacht veel lijkt op gebeld worden als iemand is overleden. Dat het dan even stil is en je zelf maar gauw zegt: “Het is toch niet die of die?” Ook nu wacht ik niet. “Wat? Nee, gaat de tuin stoppen?” Ik heb het goed gevoeld. “Ja, de eigenaar heeft een aangetekende brief van de gemeente gekregen dat ze verplicht zijn om het aan de gemeente te verkopen.”  Ik voel direct mijn maag samenkrimpen, een brok in mijn keel en tranen prikken in mijn ogen. Mijn tuin, mijn veilige plek, mijn zingevende onofficiële dagbestedingsplek, mijn buitenverblijf, mijn voedselbron. Wie mijn tuin en manier van tuinieren kent, weet dat het niet te verplaatsen is. Ik doe aan permacultuur, wat betekent dat ik niet spit en veel groenten zichzelf laat uitzaaien. Het ligt geduldig te wachten op de bodem tot de weeromstandigheden zo zijn dat het gaat ontkiemen. Ik volg de plannen van het ecosysteempje en niet mijn zaaikalender. Vijftien jaar heeft het geduurd voordat ik kreeg wat ik nu heb. Een geheel wat zichzelf in stand houdt. Wil je dit verhuizen naar een ander moestuincomplex dan moet je het vijf meter diep afgraven, er een groot zeil onderleggen en dan het geheel van 300m2 verplaatsen. En dan nog zullen de invloeden van de grotere omgeving anders zijn. Naar een ander moestuincomplex betekent opnieuw beginnen en zoveel tijd heb ik zelf niet meer. Ik wil dat ook niet. Ik wil deze plek, waar ik elke hoekje ken. Ik wil deze mensen, bij wie ik me veilig voel. Ik wil dit niet kwijt. Punt uit.

Direct begint alles in mij te protesteren. “Roos, dan hoeft het niet meer. Je zegt altijd dat we die stomme fysio doen om te kunnen tuinieren. Waarom zouden we dan nog trainen?” “Als de tuin stopt, dan hoeven we ook niet meer verder te leven, want je zegt altijd dat je wel door wil gaan met ziekenhuisdingen, zolang je nog maar af en toe hier kan zitten kijken.”  “Ik graaf gewoon een tunnel, dat als er straks een hek om staat, dat we hier toch nog kunnen komen.” “Ik ga lekker alle huizen kapot maken die hier straks staan.” “Als we geen tuin meer hebben, kunnen we ook verhuizen, of op reis. Eindelijk kunnen we weg hier en verdwijnen. Ergens waar niemand ons kent opnieuw beginnen. Zonder alles en zonder kanker.”

Ik hoor de inhoud van mijn hoofd en ik voel mijn lijf. Het raakt aan zoveel. Boos gevoel van onmacht. Dat een hogere macht bepaalt dat er iets gaat veranderen. De aangetekendheid van de brief onderschrijft die macht. De ander bepaalt waar ik mag leven. De ander bepaalt wat ik mag houden en wat ik kwijt raak. Dat kan zomaar ineens gebeuren, op een onbewaakt moment van sla oogsten. Alles in het leven is gevaarlijk en onderhevig aan verlies, juist daar waar je het niet verwacht.

Ik stap huilend op de fiets richting de AYA’s. Eenmaal in de kring lukt het me niet het voorstelrondje af te wachten. Ik laat alles uit mij borrelen en ik voel hoe dit levend verlies begrepen wordt.

In de dagen daarna wordt me duidelijk dat de tuin niet morgen al stopt. De gemeente is bezig met plannen voor over 5 tot 15 jaar. Het is handig als de grond vast in hun handen komt. Er komt wat meer rust. Dit kan mogelijk nog wel een paar jaar duren. Iedereen gaat weer over tot de orde van de dag. Er worden bietjes gezaaid en bonenstokken neergezet, want straks, na de ijsheiligen gaan gewoon overal de sperzieboontjes weer de grond in.

Ik beschouw het, kijk rond over mijn paradijsje en voel waar dit aan raakt. Dit is leven met kwakkelkanker en wait en see (nog niet behandeld worden). Vier jaar geleden kreeg ik een aangetekende brief. “Je hebt lymfeklierkanker, je wordt een keer zo ziek dat je behandeld moet worden en uiteindelijk ga je dood.” Meer stond er niet in die ‘brief’. Ga maar weer leven tot de tijd het zal leren. Het leven is als de moestuin geworden, waarbij iedereen weet dat we een keer weg moeten. Ga je dan nog een heel stuk heraanleggen of strooi je alleen nog wat veldbloemen? Investeer je nog in een nieuwe picknicktafel of houd je het bij een kapotte campingstoel? Of vertrek je alvast, trek je je terug, om het verlies niet al te hard te voelen?

Mijn tijd en energie is kostbaar. Een vergadering van een uur, waarbij de helft over niks gaat, daar loop ik nu op leeg. Vroeger niet, dan werkte ik later gewoon wat langer door. Verbind ik me nog aan groepen mensen waar het normaal is dat het een jaar duurt voor je lekker op je plek zit, of ga ik alleen nog naar ad hoc dingen? Kortom: plant ik nog een boom of zaai ik alleen nog maar éénjarigen?  De tuin is voor mij daarin een spiegel, een bron van wijsheid. Waar ik dacht dat iets verdwenen is, komt het toch weer op. Takjes die ik geknipt heb voor op het pad, willen daar toch graag uitlopen tot nieuwe bessenstruik. De tuin leert me open staan voor verrassingen. Dat gewoon zijn en kijken goed genoeg is. Dat leven wel doorgaat, ook als ik even niet weet wat te doen of wat te kiezen en hoe efficiënt te zijn met mijn energie.

Ik ben me gelukkig niet dagelijks bewust van de onderstroom van ‘dit leven wat je nu hebt, raak je door de kanker een keer kwijt’. De aangetekende moestuinbrief drukt nu even heel precies op dit pijnpunt. Alsof het licht aangaat en ik onder ogen zie hoe dit levend verlies er is. Ik ben er deze dagen verdrietig van. De tuin is altijd mijn kankervrije zone geweest en nu speelt hier een zelfde soort onderstroom. Toch is het ook nu de tuin die me leert dat weten dat iets ooit ophoudt, geen reden is om alvast te stoppen met bloeien.  De lente barst uit zijn voegen. De pioenrozen staan vol op knop, de bessenstruiken hebben bloemen of zijn al bezig met trosjes vormen, de zonnebloemen schieten de grond uit en de rabarber roept dat ze geoogst kan worden. Mijn hele mini ecosysteempje inclusief hommels, bijen en vogels zingen me toe: “Denk erom, leven is nooit te stoppen!”

ik schreef eerder deze blog Troostdingen 2: de moestuin – en op deze pagina is meer te lezen over mijn aanpak tuin –

Related Posts