Vriendelijkheid uit onverwachte hoek

Eerder deze week was ik erg onrustig. Er waren wat dingen gebeurd die me triggerden. Ik had mijn handen vol aan alles in mij in goede banen leiden. Om mijn lichamelijke onrust wat ruimte te geven ging ik aan de wandel samen met Rollo. Terwijl ik aan het processen was kwamen de tranen. Ik appte een vriendin of ze in de buurt aan het werk was. Dan kon ik misschien even een knuffel vragen. Ik besloot vast een beetje in die richting te lopen. Ineens wordt er vlakbij vuurwerk afgestoken. In een split second val ik op de grond. Dit uitvallen was een jaar geleden voor het laatst. Toen werd ik op een haar na aangereden door een auto. Het gebeurt alleen als ik al aan de rand van mijn raampje (window of tolerance) zit en als ik precies dán ergens heel erg van schrik. 

Ik ben op de rand van de stoep beland, half tegen een auto. Ik probeer me te oriënteren en ineens voel ik iemand aan me sjorren. Hij doet z’n armen achter me en probeert me overeind te trekken. Ik zeg dat hij me met rust moet laten. Hij verstaat geen Nederlands, maar komt even later wel met een glaasje water. Net als ik weer bezig ben met me oriënteren op mijn omgeving steken ze opnieuw vuurwerk af. Ik raak in paniek en begin te gillen dat ik niet doodgeschoten wil worden. Ik blijf maar gillen en ondertussen Rollo aaien tot ik ineens een bekend gezicht zie. Ze woont bij mij in de straat, ze handelt in oud ijzer en ik breng haar soms wat. Haar stem kalmeert me. Normaal vermijd ik hen een beetje, omdat er soms wat gebruikersvolk omheen loopt. Maar nu word ik rustig van haar. Ze vertelt de anderen dat Rollo mijn hulphond is en dat dit soms gebeurt en ze niet meer aan me moeten zitten. Ze vraagt wat ik nodig heb. Ik begin behoorlijk koud te worden en ze regelt een dekentje. Inmiddels kan ik weer nadenken en ik bel een vriendin of ze me op kan halen. Even later lig ik warmgedoucht in bed.  

Dat stomme vuurwerk ook altijd. Ik weet dat het me helpt om iets van regie te zoeken, nadat ik me zo machteloos heb gevoeld. Het resultaat is dan niet perse belangrijk. Daarom mailde ik gisteren naar de wijkagent dat er nog steeds veel vuurwerk wordt afgestoken. Eigenlijk gaat het hier het hele jaar door. Ik verwachtte er verder niet veel van.  

Zojuist werd ik gebeld. “Met Bert, politie Zwolle, komt het uit dat ik even bel? Wat een nare situatie heb je meegemaakt. Je zou toch zeggen dat vuurwerk een keer op is.” “Nou hier niet hoor, hier is het hele jaar genoeg.” “Je mag ons een volgende keer echt meteen bellen als je vuurwerk ziet.” “Dat is fijn, maar ik schrik dan zo dat ik uitval in een PTSS-reactie, dus bellen lukt dan echt niet meer.” “Dat begrijp ik. Dat ze dan aan je gaan sjorren helpt ook niet hè, kon je wel makkelijk hulp krijgen?” “Ja, ik heb drie hulplijntjes van mensen in de buurt met de auto. Één van hen was wel thuis. Als dat niet zo was, had ik jullie dan mogen bellen? Want ze lieten me nu een hele tijd liggen en dat was wel koud. Ik heb dan geen ambu ofzo nodig, eigenlijk alleen een warmtedeken en iemand die mensen uit mijn buurt houdt.” “Dat mag zeker. Maar triggeren wij je dan niet?” Die vraag verbaast me. Daar had ik nog niet over nagedacht. En nu ik er over nadenk, hij luistert al een tijdje oordeelloos naar me. “Ik heb zelf PTSS, dus ik weet hoe dat werkt. We moeten dan niet hebben dat ze met sirenes komen, enzo.” Goeie, misschien kan ik ook zorgen dat ik op mijn hulpkaart in het Engels zet ‘do not touch’. Niet dat ik van plan ben vaker dan eens per jaar de stoeptegels van dichtbij te gaan bestuderen. Dit gesprek helpt me rustig te worden en de komende dagen nu het nog wiebelt zelf over straat te gaan.  “Dat kan je doen inderdaad. Mocht je wel bellen, ga dan niet in het 0900 menu hangen, maar bel dan 112. Dat mag echt, want onderkoeling is niet handig. En dan kan je ook zeggen zonder sirenes.” “Fijn ik heb het even nodig om te weten dat het wel mag. En eerlijk gezegd bel ik dan liever jullie dan dat andere mensen de ambu bellen. Maar eigenlijk red ik mezelf altijd wel goed.”  “Ik ga melding maken dat ze vaker een rondje doen ‘s avonds en als je wel vuurwerk ziet, bel ons dan. Je kan misschien uit voorzorg die hoek van je buurt even mijden. Ach, dat soort dingen heb je vast zelf al bedacht.”  Ik moet lachen. Klopt. Alleen was ik net de dag daarvoor door de gemeente aangesproken dat de hond uitlaten rond het sportpark niet mag. Terwijl ik hem aangelijnd had en poepzakjes bij me had. “U moet het goede voorbeeld geven. Anderen laten hun hond hier wel los.”  Daar was ik al een beetje wiebelig van geworden, dus uit voorzorg dat ik weer aangesproken word, vermijd ik het daar. En als ik onrustig ben, moet ik ook het pad langs het spoor niet hebben, dus er blijft dan zo weinig over. Dit zeg ik allemaal maar niet. Ik heb zelf al bedacht dat ik ‘s avonds maar even niet aan de wandel ga. Bij onrust de trap maar een paar keer op en neer gaan dan. Oh nee, dat mag dan weer niet van de fysio. Conclusie.. ik probeer ook maar zo goed en zo kwaad als het gaat een weg te vinden met mezelf.  

Terug naar mijn gesprekje met de agent. “Dankjewel dat je me belt en zo even aandacht hier voor hebt. Dat helpt me om deze situatie af te ronden in mijn hoofd en weer los te laten.” “Dat weet ik”, zegt hij. 

Related Posts