Het taxi-experiment

“Wat doe jij morgen met de jaarwisseling?”, vraag ik aan Rozemarijn. We zitten in het stiltehuisje bij het retraitecentrum de Spil met een dekentje, zelfgemaakte koekjes en thermoskan met thee. We kennen elkaar van de retraite van vorig jaar. Ze woont in de buurt van de Spil en aangezien we beiden energiebeperkt zijn, zien we elkaar niet zo vaak als we zouden willen. Ik ben voor het eerst niet zelf met de auto, maar met de taxi. Best wel spannend en ook lastig om alles goed te plannen, want met de taxi weet je nooit hoe laat je er precies bent. Het is gelukt en we zitten nu lekker een uurtje te genieten van elkaars goede gezelschap. “Ik heb een paar opties van feestjes, maar ik ben denk ik liever thuis” “… Wat houd je tegen?” “Dat ik me dan misschien alleen voel.” “Ja dat kan, maar dat is toch niet erg? Of denk je dat je je niet alleen mag voelen, omdat je er zelf voor gekozen hebt?”

Herkenbaar. Kiezen voor alleen zijn, omdat samen teveel prikkels en energie is. Het dan best goed hebben alleen, maar dan toch ineens overvallen worden door een diep gevoel van eenzaamheid. En dan jezelf op de kop geven. Tot ik op het idee kwam alles als een experiment te beschouwen. 

“Wat nou als morgenavond alleen zijn een experiment is? Je gaat ontdekken hoe het is om met jezelf de avond door te brengen en je ziet wel wat je dan ervaart. Wat prettig is en wat niet.” “Ja! Want bij een experiment kan het ook zo zijn dat het helemaal ruk is, maar dan is het experiment nog steeds geslaagd, want het gaat om uitproberen.” “Precies!”

Dit keer ben ik voor het eerst met de Valystaxi gegaan. Ik kan ook autorijden, maar maximaal 20 minuten. Wat dus betekent dat ik onderweg twee stops moet houden. In de zomer ga ik dan in het bos op een dekentje liggen slapen. Nu is het winter, dus dat is lastiger. Ook moet ik dan met oud en nieuw persé goed slapen, anders kan ik niet meer terug naar huis rijden. Een experiment dus, of Valys beter werkt of niet. Voor hetzelfde geld sta ik twee uur te wachten en raak ik daar zo van uitgeput dat het mij teveel energie kost. Ik sta mezelf dan toe die moeheid en kou te ervaren en niet boos te worden en mezelf toe te spreken met ‘had je maar gewoon auto moeten rijden’. Deze heenweg ging goed. Ik heb gezellig met de chauffeur gekletst over welke Netflixseries ik moet kijken. Ik heb mezelf getrakteerd op één maand Netflix. De chauffeur reed heel prettig rustig. Tot nu toe heeft dit experiment een gunstige uitkomst. Rozemarijn moet lachen. Gelukkig dat dit je eerste Valys ervaring is, dat hij op tijd was en vriendelijk deed. Het kan ook anders. 

En dat blijkt. Want terwijl ik deze blog schrijf, zit ik in de taxi van de Spil terug naar huis. De reden dat ik schrijf is om mezelf bij de les te houden. Rollo is in de laadbak beland en kan niets voor me doen. De chauffeur heeft precies de verkeerde aftershave. Inmiddels zit ik al weer een uur in de taxi en ik ga het hele land door. Ik zie op googlemaps dat de afstand tot mijn woonplaats constant een uur en een kwartier is, dit is al een half uur zo. Er is al iemand uitgegaan en iemand bijgekomen. Taxitechnisch heel normaal. De onrust begon een uur geleden op de hoek van de straat. Daar stond ik met mijn koffer en Rollo op de T splitsing. Aangezien zowel links als rechts hetzelfde huisnummer heeft, leek het mij handig om hier te gaan staan zwaaien. Rollo heeft z’n jasje aan en is in functie. Ik ben in een gebied waar honden helemaal verboden zijn, dus ik sta lekker rustig. Ineens komt er een blonde labradoodle onaangekondigd het bos uit dartelen. Recht op Rollo af. Ik roep “Nee!” Ik gebaar naar de bazen. Ik zet Rollo aan mijn andere kant. Niets heeft effect. Doodle huppelspringt op en om Rollo. Ik zie dat het misgaat. Rollo in functie en een Roos met taxistress; dat betekent dat Rollo mij gaat verdedigen. Ik voel me onmachtig boos worden. Rollo’s ‘werkjas’ is groot en knalgeel met ‘niet afleiden’. Dat Doodle niet kan lezen begrijp ik, maar die bazen hadden hier helemaal niet mogen zijn met hun hondenkind. Zelfs niet aan de lijn. Nu sta ik met een grommende Rollo, huppelende doodle en twee mannen die me schaapachtig aankijken en zich afvragen waar ik me druk om maak. Nou ik maak me druk, omdat Rollo nu totaal gestresst is en hij straks iets moet doen dat voor hem nieuw is en voor mijn spannend: namelijk rustig in een taxi stappen. Tegelijk met dit alles rijdt de taxi langs me heen. Naar rechts. Ik doe nog een verwoede zwaaipoging. Daar sta ik dan. Ik probeer de taxicentrale te bellen, maar loop vast in een keuzemenu. Rollo neemt mijn onrust meer en meer over. Dan gaat mijn telefoon over en belt de taxi zelf : “Je staat verkeerd, want mijn navigatie zegt dat je hier moet staan en je staat hier niet.” “Klopt, beide gebouwen hebben hetzelfde nummer, vroeger was dit één klooster, maar ik zwaaide naar u.” “Ik kijk niet naar zwaai, ik kijk naar navigatie.” “Als u omdraait, komt het goed.”

Midden op de T-splitsing stopt hij en hij opent zijn autodeur. Of Rollo meteen doorheeft dat de trigger aftershave is of dat hij nog last heeft van de doodlebestorming, of combinatie van beide… geen idee. Maar Rollo stapt naar voren en begint te blaffen. Ik trek hem weer naar achter. De chauffeur roept: “Haal die hond weg. Weg met dat beest. Echt mevrouw, weg met hem.” Hij doet de rolstoellaadbak open. “Hier je koffer en hond ook hier.” Ik kijk naar de bak en vraag me af of Rollo niet straks bij iedere bocht mijn koffer op z’n kop krijgt. “Hond hier.” Ik volg. Rollo volgt. Ik neem plaats op de achterbank en zeg alle lieve woordjes die ik kan bedenken tegen Rollo. De andere taxizitter roept van de voorstoel: “Mijn tas, geef mijn tas.” De tas staat naast me op de achterbank. Ik geef de tas. “Er zitten boterhammen in en die hond gaat anders mijn tas opeten.” Nou mevrouw, die hond van mij zit in de laadbak en kan met geen mogelijkheid bij mij komen, laat staan bij uw boterhammen. Ik voel mijn binnenwereld in opstand komen. ‘Roos, ik wil eigen auto. Stom dit. Ik wil uitstappen nu. Ik wil bij Rollo in de achterbak.’ Om te voorkomen dat ik echt met mijn knuffel naast Rollo in de bak beland, pak ik mijn telefoon en ga schrijven. Het experiment. ‘Het is een experiment’, zeg ik tegen mezelf en alles in mij. En vandaag hoort bij het Valysexperiment: dat Rollo niet tegen mij aanligt, dat ik getriggerd raak door de geur, dat ik me teveel voel en dat mijn nee vlak daarvoor niet gehoord werd. Bij het experiment hoort ook dat ik weet welke plaatsen er allemaal op ongeveer 50 minuten van mijn huis liggen. En ook dat het helpt om aan de chauffeur te vragen: “Hoe komt het dat u niet zo’n hondenmens bent?” Om dan te horen hoe hij vroeger als kind gezien heeft hoe zijn broer gegrepen werd door hun eigen grote hond. En dat ik kan zeggen dat ik dat begrijp. Ook kan ik vertellen dat Rollo onrustiger was door wat er gebeurde voordat de taxi er was. De chauffeur ruikt nog steeds niet lekker, maar het lukt me nu wel om te blijven. Te verdragen. En inmiddels zie ik dat de aankomsttijd over een half uur is. Aan ieder experiment komt gelukkig ook weer een einde. 

In de evaluatie van dit experiment vroeg ik me af wat normaal is wat betreft taxi’s en hulphonden. Had ik Rollo officieel gezien bij mij mogen houden? Had ik kunnen vragen om de stoel voorin, zodat Rollo bij mijn benen kon zitten? Had de chauffeur mij mogen weigeren? Het is toch bekend dat ik met een hond reis? Ik mailde Valys met mijn ervaring en de vraag wat gebruikelijk is. Ik werd teruggebeld. Dit had absoluut zo niet gemogen. Assistentiehonden mogen niet gescheiden worden van hun baas. Ik had dit mogen weigeren. In het vervolg mag ik de centrale bellen, dan lossen zij het op. De taxichauffeur krijgt nu een officiële waarschuwing. “Maar mevrouw, die meneer was echt bang en en was net iets gebeurd waardoor Rollo onrustig was.”  “Dat maakt niet uit, in een laadbak zonder raampjes, met schuivende koffers, dit had niet gemogen.” Ik voel me een slechte baas dat ik niet voor mijn hond ben opgekomen. Ik ging op standje ‘volgen’ en wist niets meer in te brengen. Het helpt me te weten wat ik volgende keer kan doen. Al vind ik het ook vervelend voor de chauffeur dat mijn navragen voor hem een waarschuwing betekent. Ik doe nog eens zo’n experiment. “Ik hoop dat dit je niet weerhoudt van een volgende keer Valys. Vervelend dat je eerste ervaring zo moet zijn.” De vrouw van de klantenservice haalt me uit mijn gemijmer. Wie weet geef ik ons binnenkort een herkansing. Nu maar hopen dat er geen Doodle uit de bosje komt stormen.

Related Posts