Een roosachtig jaaroverzicht

winter

Het was winter toen ik 2024 in wandelde. Niet alleen op de kalender, maar ook in mij. Uitgeput van nachten niet slapen door de muizen. Al maanden zoekend naar wat ik hier nog te doen heb. Rond de jaarwisseling durfde ik woorden te geven aan wat ik ten diepste voelde. Ik schreef hierover in de blog Oud en nieuw –

De winter is voor mij een tijd van stil gezet worden en naar binnen keren. Wanneer ik zo een paar maanden bezig ben met mijmeren op mijn eigen rustige eilandje, met weinig contact, dan krijg ik steeds meer zicht op wat er echt van binnen leeft. Een verlangen, wat ik maar moeilijk een stem durf te geven. Omdat ik er van alles van vind en omdat er van alles van gevonden kan worden. De eerste tegen wie ik dan ga praten is God. Al vind ik geloven ingewikkeld. (…) ik hoorde mezelf zeggen: ‘Mag dit alsjeblieft mijn laatste jaar zijn? Ik wil zo graag Thuiskomen. Ik ben zo moe. En volgens mij hoef je in de hemel niet meer vol te houden toch? Maar ik zal niets zelf doen om sneller te komen. Ik wacht geduldig. Nou ja, eigenlijk ongeduldig. Als ik hier nog een tijd moet blijven, zeg me dan waarom. Wat ik nog te doen heb. Noem het roeping of iets anders. Geef het een naam. Ik zal dan blijven. Maar als het aan mij ligt. Ach dat weet u wel.”

Met Oud en nieuw was ik op retraite en via het labyrint kwam ik tot de focus dat ik me ga richten op het kleine goede. Ik begon met een klein dagboekje bij te houden, met iedere dag een tekeningetje en wat woorden over het ‘kleine goede’ van die dag. Drie spechten in de boom, de eerste sneeuwklokjes, een gekke actie van Rollo of een spontane ontmoeting.

Het woord ‘Tegelijkertijd’ werd mijn basis. Ik kan en mag voor 100% verlangen naar Thuiskomen en tegelijkertijd voor 100% verbinden aan het leven. Deze twee stromen en verlangens bestaan niet na elkaar, maar naast elkaar. En soms ook door elkaar. Ik hoef niet te kiezen.

Lente

Het werd lente en ik wandelde door de natuurbieb. Mijn blik gericht op alles wat ontwaakt en ontdooit. Ik schreef twee blogs over troostdingen. Troostdingen 1: de natuur –Troostdingen 2: de moestuin –

De vraag waar ik het jaar mee in ging: “Als ik dan blijkbaar toch nog niet doodga, wat heb ik hier dan te doen?”  zette mijn blik open naar manieren om zin te geven aan mijn dagelijks leven. Waar en hoe kan ik op zo’n manier van betekenis zijn dat het mij niet leegtrekt, maar verrijkt. Ik besloot van mijn moestuin een soort onofficiële dagbesteding te maken. Sinds de lente is mijn tuin een paar keer per week open om mee te werken of er gewoon te zijn is. Na de eerste tijd van afstemmen en ontdekken wat wel en niet werkt is er een goed werkende basis gelegd. Er is een tweede picknicktafel bijgekomen, zodat er keuze is om samen of alleen pauze te houden. Ik geniet ervan te zien dat anderen ook zo opknappen van in mijn tuin zijn. Mijn eigen ziekte helpt in ruimte kunnen geven. Ik leg de lat voor mezelf veel lager. Er groeien vooral dingen die vanzelf wel goed gaan. Zo kan ik ook echt genieten van gewoon lekker zitten, of iemand die een kleurplaat zit te maken. Een paar jaar terug zou ik de druk voelen dat er ook echt geschoffeld moet worden.

Mijn vraag: ‘wat heb ik nog te doen’ kreeg het antwoord ‘hoe mag ik hier zijn.’

Zomer

Het begon al ergens in maart, het vastlopen. Ik schreef er over in omschrijvende bewoordingen, zonder in te gaan op de details. Hoe gaat het met je vandaag? – In proces: niet het ‘wat’ maar wel het ‘hoe’ –Ik hield het bewust vaag omdat ik het proces waar ik in zat niet wilde beïnvloeden. Wanneer ik zou schrijven over wat ik aan het doen was, zou ik mezelf druk opleggen om doelen te halen. Ik wilde juist mezelf ruimte geven het volledig aan te gaan, met het risico dat het niet zou lukken. Het was zwaar en intens en juist door dit niet kunnen delen ook best eenzaam. Mijn meest dichtbije vriendinnen wisten wel wat ik aan het doen was, maar de cirkel net daarbuiten al niet meer. Hierdoor hebben een aantal mensen zich door mij verwaarloosd of in de steek gelaten gevoeld. Dat vind ik pijnlijk, omdat het niet mijn bedoeling was. Maar openheid geven lukte ook niet.

Inmiddels kan en wil ik er wel iets meer over vertellen. Ik zou er een heel nieuw boek over kunnen schrijven. Nu het nog vers is een kort door de bocht versie…

Ik kreeg pijn in mijn onderbuik. Krampende stekende pijn, maar niet vast op één plek. Ik wist, dit is niet direct van de kanker. In mijn eerste kankerjaar heb ik bijna alles van mijn ziekenhuisfobie overwonnen, behalve één ding: onder de onderbroek. Die intense angst daarvoor werd groter en groter. Want als ik besluit om me niet te laten behandelen als daar een blaaskatheter bij hoort, dan betekent dat doodgaan aan de kanker. Maar ook dan zal ik een keer gewassen moeten worden. Ik heb hier eerlijke gesprekken over met mijn huisarts dokter Thijs en ik weet dat er alternatieven zijn. En toch… het leven begint net weer een beetje leuk te worden, compleet met een vleugje zingeving nu ik de tuin heb opengesteld. Die tumor in mijn lies, als die bestraald moet worden, dat kan echt niet met een skipak aan. De pijn haalde me in. Ik moest erover gaan praten. Dat alleen al was een hele opgave. Ik mocht namelijk van een deelpersoon geen woorden voor vrouwelijke lichaamsdelen noemen. En dokters willen toch wel weten wat wel en niet pijn doet. Dit aangaan ontregelde me zo dat ik weer mijn handen vol had aan mezelf stabiel houden. De pijn triggerde, er over praten gaf enorme interne discussie. Er niet over praten ook. Het was zo’n worsteling en frustratie dat het me niet lukte. Ik voelde me zo klem zitten en wel willen hulp vragen, maar niet kunnen en mogen benoemen. Uiteindelijk heb ik mijn interne vergadering uitgetypt en in z’n geheel doorgestuurd naar dokter Thijs. Lang verhaal iets korter: Ik kwam na een paar maanden wachten (en pijn hebben) bij een gynaecoloog/seksuoloog terecht. De conclusie is dat ik met mijn fobie voor alles onder de onderbroek en de kwakkelkanker zoveel spanning opbouw dat ik mijn bekkenbodem veel te veel aanspan. Een manier om daar wat rust in de krijgen is van die fobie afkomen. Zodat ik weet dat als die tumor in mijn lies bestraald moet worden ik dat nog steeds niet tof vind, maar het wel kan. Of als ik verzorging nodig heb, ik fris gewassen in bed kan liggen. Als ik ervaar dat ik door deze angst heen kan bewegen, wie weet dat mijn lichaam dan ook uit de klem raakt en mijn spieren weer durven te ontspannen. Ik besloot schoorvoetend om dit aan te gaan. Om de week naar de gynaecoloog die dan aan het eind van zijn spreekuur dubbele tijd voor mij heeft. In alle rust en zonder druk kreeg ik de kans om exposure te doen. Mezelf stapsgewijs blootstellen aan mijn grootste angst. We begonnen met gordijn voor de stoel weghalen en naar de stoel kijken. Daarna met kleren aan op de stoel zitten, mijn benen gewoon bij elkaar en de gyn een paar meter bij mij vandaan. Vervolgens één been in de beugel. Keer daarna twee benen. Keer daarna gyn een stukje dichterbij. Alles met kleren aan. We begonnen de afspraak altijd met ruimte voor de vragen van mijn delen over lichaam en seksualiteit. Geen vraag was te gek en hoewel ik bijna altijd als Roos de vragen stelde paste hij de antwoorden aan bij de leeftijd van het deel wat de vraag had. De exposuresessies waren heel intens. We zochten steeds de grens op zodat de angst hoog is maar ik nog net als Roos erbij ben. Dreigde ik wel weg te raken dan begon de gyn over honden en moestuinen te praten. Bijna altijd voelde ik de dagen daarna meer en meer ontspanning in mijn lichaam. Maar steeds als ik dacht aan het einddoel, raakte ik in paniek. Toch is het na ruim tien keer gelukt. Je zou het gezicht van de gyn moeten zien. Die kreeg een glimlach van oor tot oor. “Je mag jezelf straks wel trakteren op taart”.  “Nu hoef ik niet meer dood”, was het eerste wat ik zei. En zo voelt het ook. Ik heb opties. Ik kan kiezen. Het zal spannend en onprettig blijven, maar ik val niet half uitgekleed bewusteloos op de grond en ik ga niemand slaan. Ik kan dit.

Gelijktijdig met dit exposureproces ben ik ook weer begonnen met therapie. Iedere week krijg ik lichaamsgerichte traumatherapie om aandacht te geven aan dat wat er door de exposure loskomt. Ik ontdek diepere lagen, nieuwe perspectieven en andere emoties bij de grote lijn en losse fragmenten die ik al wel kende. Het traject bij de gynaecoloog ga ik binnenkort afronden. De pijn is er nog steeds, maar de scherpe randjes zijn er af. Met therapie ga ik nog een tijdje door. Na een halfjaar van dit intensieve proces komt er weer wat ruimte voor andere dingen.

Ik behaalde mijn exposuredoel in de week van mijn boekpresentatie.

Herfst

Het hele traject bij de gynaecoloog zette me aan het denken. Hoe kan het dat het gelukt is? Wat heb ik daar zelf in gedaan? En wat doen dokter Thijs en de gyn zo goed?  Ik wilde nog niet bloggen over mijn exposure. Mijn doel was nog niet gehaald en ik wilde zoiets kwetsbaars nog niet delen. Ik begon met schrijven over traumasensitief werken en schreef hier in algemene bewoordingen over. Op LinkedIn vroeg ik of anderen met DIS/CPTSS zouden willen meekijken naar mijn tips voor artsen. Ik kreeg veel reacties en de blog groeide uit tot een artikel vanuit meerdere ervaringen en perspectieven. Traumasensitief werken –

Dit artikel vond z’n weg naar traumadragers, therapeuten en zorgverleners. Het raakte me. Hier wil ik mijn missie van maken. De lijst met tips voegde ik toe aan mijn boek wat al een paar jaar klaar lag om uitgegeven te worden. Eind oktober was het de tijd om ‘Tegelijkertijd’ naar buiten te brengen. Mus vliegt uit – Mijn boekpresentatie bij intermezzo en het minisymposium bij Windesheim waren bijzonder. Ik voelde me zo gezien in mijn talenten en innerlijke drive. Mijn missie kreeg vorm in de gesprekken en workshops. Het was een bijzondere mix van mensen met allerlei achtergrond die van elkaar willen leren.

En dan te bedenken dat ik 2024 liever niet in wilde. Dat ik totaal geen idee had wat ik hier nog te doen had. Het bleek een jaar van omkeringen te zijn. Van fobie naar aandurven. Van zonder zin op waakvlamstand, naar warm innerlijk vuur. Van stilvallen en terugtrekken naar mijn stem vinden en gebruiken. Van geen idee wat hier nog te doen, naar een lijst vol met nieuwe ideeën aan artikelen, gastlessen en samenwerkingen. En tegelijkertijd is er tegelijkertijd. De onderstroom die er altijd is. De werkelijkheid waar ik in kan stappen om de gefragmenteerde verlaten en schreeuwende stukjes mij onder ogen te zien. Die verscheurdheid door trauma die nog altijd daar is. Die ik een dekentje en lieve woorden kan geven. En toch. Dat verlangen naar Thuiskomen, dat ik niet meer hoef vol te houden… dat is er tegelijkertijd met het volle leven. En ik kan daar gelukkig mee leven.

Ik eindig het jaar in de winter.  Deze dagen zijn stil, soms gebruik ik dagenlang mijn stem alleen naar Rollo, of om te zingen. Het is donker buiten. Als ik wil kan ik vast wel mensen opzoeken. Soms komt er ook iemand langs en heb ik een mooie ontmoeting. Verder is er weinig reuring op straat en op de moestuin. Rollo slaapt veel, want regen is stom. En ik lees een boek of teken wat. Dit keer vind ik kerstvakantie best fijn. Omdat ik weet dat na deze stilte de drukte en mijn leven weer losbarst. Ik heb hier nog zoveel te doen. Roos op missie.

Related Posts