
Pleisterplaats
Vanmorgen zag ik ze weer, twee blauwe flitsen boven de vijver. Voorzichtig liep ik naar de plek waar ik ze vandaan zag komen. Ik nam Rollo heel zachtjes mee van het grindpad naar het gras. We slopen achter de grafstenen langs naar het kruis. Daarachter kroop ik de bosjes in om op een boomstronk te wachten tot ze terug zouden komen. Dat weet je nooit van te voren, want ze laten zich niet graag vinden. Eentje kwam er terug en ging op de tak boven het water zitten. Het heldere lichtblauw met diepe oranje schitterend in het ochtendlicht. We lopen over de begraafplaats van de zusters terug naar het koetshuis. De anderen zitten al aan het ontbijt.
“Ik heb weer twee ijsvogels gezien” zeg ik, met het geluksgevoel nog in mijn lijf. Het is bekend dat ze hier zitten en het gesprek gaat al een paar koffiemomenten over wie ze al eens gezien heeft in het park. Het is iedere keer weer een verrassing wie er als andere gasten zijn. De ene keer heb ik meer aansluiting dan de andere keer. Dit keer is het praten over vogels de gemene deler.
Ik ben in de Spil, mijn vertrouwde pleisterplaats. In dit retraitecentrum met de ondertitel ‘tussen herberg en klooster’ kom ik een paar keer per jaar. Niet voor de stilte, want die is er thuis meer dan hier. Ik vind het ritme en de aanspraak prettig. Er zijn drie vieringen per dag en drie maaltijd, plus koffiemomenten op vaste tijden. Die vaste structuur gaat door en ik hoef alleen maar in te voegen. Hier kom ik er steeds weer achter hoeveel mentale energie het kost om zelf structuur aan te brengen. Thuis moet het uit mezelf komen om op te staan, naar afspraken te gaan, te koken en op te ruimen. Iemand met niet-aangeboren- hersenletsel vertelde me eens hoe hard je hersenen moeten werken om een taak af te ronden en te schakelen naar een nieuwe taak. Gelukkig heb ik Rollo die voor een vanzelfsprekende dagstructuur zorgt. En ik ben ook niet somber en heb meestal wel zin in de dag. Toch blijf ik vaak wat langer liggen waardoor ik daarna weer in tijdnood kom. Hier hoef ik die schakels niet zelf te maken. Het wordt voor me bepaald. 8.30 ontbijt. 9.00 ochtendgebed. 12.00 middag gebed, 12.30 lunchen. 18.00 eten. 21.00 avondgebed. Meeliften op dit ritme brengt me tot rust. Ik hoef een paar dagen geen boodschappen te doen en er wordt voor ons gekookt. Ik merk dat er in mijn hoofd meer mentale en creatieve ruimte is. In de tussentijden ben ik aan het tekenen en schrijven. Helder denken lukt beter dan thuis. Ik kan mijn beperkte energie een paar dagen alleen maar gebruiken voor dingen die me goed doen. Dat is zo fijn.
Ik moet wel regelmatig rusten, want thuis leef en eet ik vooral op de bank. Het rechtop zitten aan tafel vraagt veel energie, dus een paar keer per dag ga ik een half uurtje slapen. Ik geniet dan van de geluiden van de andere mensen. Het ervaren dat ik niet alleen ben.
Twee jaar geleden kwam ik hier voor het eerst. Net de diagnose kanker op zak. Door de stilte in de vieringen kwam ik bij hoe het echt van binnen voelde. Ik begon met huilen en heb het een paar dagen laten stromen. Hier zijn is een tijd van bezinning. Van stil staan bij waar ik nu in het proces sta. Na de viering loop ik met Maarten, de retraitebegeleider een rondje door de kloostertuin. Terugdenkend aan hoe we hier twee jaar geleden liepen, overweldigd door de kanker als nieuwe ontwrichting in mijn leven. Nu lopen we pratend over mijn verlangen naar Thuiskomen ondertussen te turen over de vijver. En ja hoor, meneer ijsvogel laat zich nog een keer zien. Alsof hij me wil vertellen “het leven is hier ook nog mooi.”
www.retraitecentrum.nl